Mariken woont met haar oom Gijsbrecht in een plaatsje, op ongeveer 3 mijl afstand van Nijmegen. Op een dag stuurt Gijsbrecht Mariken naar Nijmegen om boodschappen te doen. Hij vertelt haar dat als ze niet voor het donker thuis kan komen, ze bij haar tante en zijn zus in Nijmegen moet blijven slapen.
Mariken gaat naar Nijmegen, waar ze alles koopt wat zij en haar oom nodig hebben. Ze komt tot de ontdekking dat het nu te laat is om nog terug naar huis te lopen en besluit naar haar tante te gaan.
Mariken vraagt haar tante of ze een bed voor haar heeft, omdat het te gevaarlijk is om in het donker terug te lopen. Haar tante begint haar uit te schelden voor slet en zegt dat Mariken helemaal geen boodschappen heeft gedaan en ze niet bij haar mag blijven slapen.
Mariken is heel verdrietig door de beledigende opmerkingen van haar tante en ze vertrekt in het donker uit Nijmegen. Bij een grote struik gaat ze zitten huilen. Ze biedt zichzelf herhaaldelijk aan de duivel aan en dit hoort de duivel. Hij zegt bij zichzelf: “Dit levert me haar ziel op ”.
De duivel stelt zich voor als Moenen. Hij zal Mariken de zeven vrije kunsten leren (retorica, musica, logica, grammatica, geometrie, aritmetica en alchemie) en alle talen van de wereld als Mariken intiem met hem gaat samenleven. Ook moet Mariken haar naam veranderen in Emmeken, omdat Mariken hem te veel doet denken aan Maria. Mariken moet ook beloven nooit meer een kruisteken te maken. Dan gaan Moenen en Emmeken op weg naar ’s-Hertogenbosch.
Gijsbrecht begint zich als Mariken na enkele dagen nog niet thuis is zorgen te maken, Hij besluit naar Nijmegen te gaan. Hij gaat naar zijn zus en na lang aandringen vertelt deze dat Mariken bij haar was geweest en dat ze Mariken naar een herberg had gestuurd waar Mariken al de hele dag had zitten drinken. Gijsbrecht is kwaad over wat zijn zuster over Mariken heeft gezegd en hij vertrekt weer naar huis. Hij vraagt Maria, de moeder van God hem bij te staan. Later pleegt de tante van Mariken pleegt zelfmoord, omdat de oude Hertog Arend uit de gevangenis werd vrijgelaten. Moenen moedigde haar hierbij aan. Ze doodde zichzelf omdat ze bij haar partijkeuze wilde blijven, ze had gekozen voor de jonge Hertog Adolf
Na enkele dagen in ’s-Hertogenbosch door gebracht te hebben, gaan Moenen en Emmeken op weg naar Antwerpen. Ze logeren in ‘De Gulden Boom”. In Antwerpen leven Moenen en Emmeken een zondig leven. Door hun toedoen wordt er elke dag wel iemand vermoord.
Na zeven jaar in Antwerpen geleefd te hebben, krijgt Emmeken toch enige spijt van haar zondige leven en wil graag haar familie opzoeken. Ze vraagt het aan Moenen en hoewel Moenen het niet leuk vindt, stemt hij toch toe. De volgende dag vertrekken ze naar Nijmegen. Ze komen daar op de dag van Maria-processie aan. Er wordt een wagenspel gespeeld ‘Masschroen’. In het stuk wordt verteld dat God iedereen altijd vergeeft, hoe slecht deze zich ook gedragen heeft, als deze berouw toont. Emmeken wil het stuk graag zien. Moenen geeft haar toestemming, ook al weet hij dat hij Emmeken hiermee kan verliezen, omdat ze berouw zou kunnen krijgen. En Emmeken krijgt berouw en vraagt als de tranen haar over haar wangen stromen: “oh, Heer der heren, is het mogelijk dat ik Uw genade zou ontvangen als ik tot inkeer zou komen?”. Moenen hoort dit en besluit nu haar ziel op te eisen, door het naar de hel te sturen. Hij neemt haar mee de lucht en laat haar van grote hoogte vallen, in de hoop dat Emmeken haar nek breekt.
Gijsbrecht is ook bij het wagenspel en ziet Emmeken uit de lucht vallen. Gelukkig is Emmeken niet dood, omdat haar oom al die tijd voor haar gebeden heeft. Emmeken vertelt al haar zonden aan haar oom. Haar oom zegt tegen haar: We gaan dagelijks de Bijbel lezen om Gods volmaakte heerlijkheid te verwerven; er gaat niets boven oprecht berouw op het laatste moment”. Samen gaan ze naar iedere priester in Nijmegen, maar niemand wil haar absolutie geven of een boetedoening opleggen voor haar vreselijke en onmenselijke daden. Ze besluiten naar Keulen af te reizen om te biechten bij de bisschop, maar ook hij kon haar geen absolutie schenken. Ze gaan van Keulen naar Rome, om daar de Paus om absolutie te vragen en de Paus geeft haar deze. Ze moet voor straf drie ijzeren ringen dragen, een om haar nek en de anderen om haar armen, totdat ze versleten zijn of vanzelf afvallen. Dan zijn haar zonden geheel vergeven.
Gijbrecht brengt Emmeken onder in een klooster in Maastricht en reist zelf verder naar Nijmegen.
Op een nacht komt er een engel van Jezus bij Emmeken en doet haar de ijzeren ringen af . De volgende ochtend
Is Emmeken hierover zeer verheugd. Hierna leefde Emmeken nog ongeveer tweejaar in
Maastricht.
Dit gedicht is ingezonden door nides
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Hierboven kun je dit gedicht een waardering geven. Het aantal punten loopt van 1 tot 10, waarbij 1 heel slecht is en 10 heel goed. Klik je op stemmen, dan wordt je stem verzonden en ga je naar het volgende gedicht.
Volgende gedicht: marieken moet een dag naar nijmegen gaanVorige gedicht: Liefde is iets dat bloeit tussen twee mensen