Ik was alleen,
koud middernacht in Amstelveen.
De dag van de waarheid,
was de dag van de dankbaarheid.
Ze liet me kou en kil,
net een gevangen krokodil.
Daar gins was er een plek,
met een bagagerek.
Een raam, een deur en een buschauffeur.
Ik reed, ik reed in die donkere koude nacht,
de hele weg aan jouw gedacht.
Hoe kon je me zo laten?
Hoe kon je me zo haten?
Je lijkt wel op een van die oude piraten!
Geen liefde, geen pijn.
In het begin leek je op een Rozemarijn, maar je veranderde in enge chagrijn.
Je ging vreemd, en toen ik het hoorde weetje dat ons liefde elke dag afneemt.
Ik ging door struiken met harde stekels, door regen zo hard als steen. Ik bleef uren wachten in de regen,bliksem en zonneschijn,
maar je behandelde me toch als een stuk kool uit een kolenmijn.
Elke dag zat ik te zweten, maar onthou ik zal onse liefde nooit vergeten.

Waardering: 7.6 met 5 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door David Magatadze

Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)

Hierboven kun je dit gedicht een waardering geven. Het aantal punten loopt van 1 tot 10, waarbij 1 heel slecht is en 10 heel goed. Klik je op stemmen, dan wordt je stem verzonden en ga je naar het volgende gedicht.
 
Volgende gedicht: U2 is een popgroep uit Ierland
Vorige gedicht: daar sta ik dan langs de kant te kijken naar jou
 
© 2006 - 2023 Jan Hengeveld.