Aan de kraan hing een druppel water,
En dat zag onze allerliefste kleine kater.
Sluipend zoals naar een prooi,
Denkend: "Het ziet me niet en dat is mooi."
Heel geniepig springt hij naar de kraan,
Eerst omkijkend of er toch niks mis kan gaan.
Hij is verzot op water,
Onze lieve kleine kater.
Met zijn pootje reikt hij naar de waterdrop,
Vangt de druppel en strijkt ermee over zijn kop.
Geduldig wachtend tot de volgende druppel komt,
Kijkt hij naar de kraan heel verstomd.
"Waar komt dit toch vandaan?" zie je hem denken,
En dit duurt tot één van ons hem aandacht zal schenken.
Dan roepen we plots zijn naam,
Dan komt hij heel gezwind naar ons gegaan.
Het is een lieve kleine deugniet,
Waarom men lachen moet als je hem iets verbiedt.
Soms is het echt niet te doen,
Het is een kater, een echte kapoen.
© Jonah1958.
Waardering: 9.33 met 3 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Jonah1958
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)