De zon gaat langzaam weer op,
Maar ik ben moe en kapot.
Nog een nacht zonder slapen,
Ik kreeg van mijn ziel zware klappen.
Ik hoor de vogels zingen en fluiten,
Mijn ogen janken, ik ben aan het snikken en snuiten.
Met de tranen de bloemetjes begieten,
Ach, waarom kan ik niet een beetje genieten.
Ik zie de zee en de lucht zo blauw,
Maar alles verdwijnt zo gauw.
Dat was een werkelijke illusie,
Ik zit in een diepe put, dat is mijn conclusie.
Ik proef de smaak van het leven,
Ik beken dat ik de pogingen daartoe wel moet opgeven.
Om mensen te leren begrijpen,
Moet ik gelijk oude wijn nog rijpen.
Ik ruik opnieuw zuivere lucht,
Moe van mijn laatste vlucht.
Van mezelf en de problemen ben ik afgetakeld,
O nee! Ik loop van stapel.
Ik voel, ik voel, ik voel,
Ik heb nog wat gevoel.
Dit gedicht kan ik nog schrijven,
Dankzij dit kan ik in het leven drijven.
Dat waren vijf zintuigen,
Mijn enige en ware getuigen.
De intuïtie ben ik nog niet vergeten,
Ja! Mijn hart heeft opnieuw gezweet.
Ik val weer in slaap,
Zo rustig als een schaap.
Ontwaak, ik zal erachter komen,
Die dag is om in bed te liggen dromen.
Waardering: 7.12 met 145 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Aneliya
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)