Vader en dochter
Vader en dochten gingen uit fietsen
Ze wisten niet waar heen
Vader en dochter waren vrolijk en zeker niet alleen
maar ze wisten niet dat daar een eind aan kwam
ze fietste vrolijk door
Ja toen ineens boven op een dam hadden ze het door
Er ging iets gebeuren iets heel erg naars
iets wat niemand mag overkomen
Geen enkel kind wil dit meemaken
Het is niet om van te dromen
De vader liep vanaf de dam langzaam naar beneden
Hij stapte in een bootje en voer weg naar get verleden
dag na dag, jaar naar jaar kwam het meisje terug
En telkens weer had ze hoop, zie ik mijn vader ooit nog terug?
En op een dag stond ze weer op de dam inmiddels al volwassen
Ze dacht terug aan dat moment, hhel erg lang geleden
En vast besloten liep te de dam af naar beneden
Het water was weg het meer lag droog
Ze kon er zo op lopen
Vol goeie moed ging ze zoeken en bleef ze maar op het goeie hopen
Maar even later stond ze stil met schoenen vol met lood
Daar op het meer wat droog staat lag haar vaders boot
Ze liep erheen en ging liggen o wat een verdriet
Maar ineens daar in de verte niet te geloven wat ze ziet
We weten niet of ze het zich verbeeld, maar dat doet er ook niet toe
Ze ziet haar vader, daar kwam ze voor, dat bracht haar hiernaartoe
Anna
Dit gedicht is ingezonden door Bo Kirsten Ross
Printbare versie
Dit gedicht verzenden naar een vriend(in)
Hierboven kun je dit gedicht een waardering geven. Het aantal punten loopt van 1 tot 10, waarbij 1 heel slecht is en 10 heel goed. Klik je op stemmen, dan wordt je stem verzonden en ga je naar het volgende gedicht.
Volgende gedicht: twee kinderen met dezelfde naamVorige gedicht: ik kan het zien,